woensdag 12 mei 2010

Terschelling

‘BUUUUUUURRRRRRPPPP BUUUURRRRRRRRRRRP BBEEEEEEEEEEEEHRR’ zegt het schaap. Enigszins verbaasd staart mijn gezelschap de wei in. De kudde reageert apathisch en boert zich de longen uit het lijf. De eilanderwind laat het geheel niet aantrekkelijker klinken. We doen een paar stappen richting weiland, staan aan de rand van de sloot. ‘Meeeeeh’. Een zielig hoopje lam staart omhoog. Koteletjes met cranberrysaus schiet door mijn hoofd, maar bedenk me als ik de kleur van de sloot zie. Held 1, de financieel adviseur van mijn gezelschap, ligt al op de grond, grijpend naar de nek van het doordrenkte lam. Zelfverzekerd stroop ik mijn pijpen op. Mijn schoenen laat ik achter op de wal. Het vel van mijn grote teen laat los als ik de temperatuur van de sloot probeer te peilen. De pH-waarde van het slootje doet denken aan Sadam in betere tijden. Ik stap in het bruine vocht. De achtervolging begint. De totale kudde kijkt met argusogen toe hoe ik het verloren schaap in het nekwol grijp. Even sta ik met de Terschellingerlekkernij in mijn handen, dan zet ik hem op zijn doorgezakte pootjes terug in de wei. De kudde inspecteert de drenkeling nauwkeurig en verdwijnt in de schemering. Nawauwelend over hun groots avontuur.

zaterdag 3 april 2010

Afstuderen

1
De handgeschreven vellen hangen aan de muur. Al tweevijfde is afgevinkt met een grote roze V. Met een waas voor mijn ogen staar ik naar de schijnbaar willekeurige uitgespreide A-viertjes. De eerder zo belangrijke notities zijn nog nauwelijks te ontcijferen. Een blauwe lijn doet dienst als poppetje, praat op beschuldigende toon tegen me. Negeren, denk ik bij mezelf. Ik breek een oor af van een chocolade paashaas. Zijn onderkant is vast gesmolten aan mijn bureau. De hitte van mijn laptop, die al dagen werkeloos aanstaat is het arme beest teveel geworden. Met moeite krab ik de gesmolten chocolade fantasie, met dank aan de plaatselijke Lidl, van mijn bureau. Waar nu alleen de krassen in het witte bureaublad stille getuigen zijn van mijn uitstelgedrag.

De lijst van dingen die ik moet doen valt in het niet bij de lijst dingen die ik doe. Ik heb zelden zo uitgebreid gekookt. Het lijkt wel of ik online sociale netwerken belangrijk vind. De krant spel ik uit en ik heb deze week al twee keer een glanzend schone vloer gestofzuigd. Musea en Googlen kan ik gelukkig nog kwijt onder het kopje veldwerk. De oneindige stroom sociaal drinken levert nauwelijks concrete resultaten op. Zeurende hoofdpijn in boekvorm.

Het weer is ook een eindeloze inspiratiebron van het groots niksen. Te koud, te warm, regen. Tegenwind. Ruim tien minuten keek ik naar een druppel op mijn raam, tot hij de drang niet langer kon weerstaan en zich naar beneden stortte. Kan de herfst eindelijk de lente met rust laten? Morgen begin ik. Morgen zal er vrede zijn.

donderdag 11 maart 2010

Berlijn

Berlijn ‘We gingen met z’n alle naar Berlijn. Nou dan weet je het wel, in het hostel!’

Dag 1
5h55 Rotterdam
Waar blijft Anouk?

5h56
Tamara: GOD-GOD-GOD!

8h30 Amersfoort
Der Zug heft enige problemen met het sluiten van de deuren. Dat wil zeggen, na een uur vertraging zitten we wel in de trein, maar die vertrekt niet. Een uur later worden we als vee de volgende Duitse trein in gepropt, waar enkele landgenoten het nodig vindt om ruzie te gaan maken over gereserveerde stoelen.
Week
Het regent. Ijsdruppels verzamelen zich op mijn kruin om langzaam mijn oor in te stromen. We zijn op een grote vlooienmarkt. Een geel parapluutje hou ik boven mijn hoofd, de wind blaast de druppels eronderdoor. Tussen de buien door lukt het me, en ons, geld uit te geven aan de meest belachelijke dingen ooit. Van kapotte radio tot foto’s uit de jaren zeventig van nette madammen. We got it.

De hele week is zorgvuldig om voedsel en drank opgebouwd. Door de kou slepen we ons van eettent naar cocktailbar, of we blijven gewoon zitten. Het clubleven valt doordeweeks tegen; Berlijn lijkt zijn reputatie niet waar te kunnen maken zo vroeg in het jaar. Van de lege club Kingkong lopen we naar de Chocolade, een kroeg.

Chocolade
Of ik misschien zin heb om in mijn reet geneukt te worden? Het wordt niet gezegd. Ik lees het in ogen. Ogen die ik zelf ook regelmatig openzet, als er ‘lekkere wijven’ langslopen bijvoorbeeld. Het rondje bier valt bijna uit mijn handen. Ik verstop me in de hoek en besluit me nooit meer te laten verleiden tot het binnengaan van een tot de nok met mannen gevulde bar die de naam ‘Chocolade’ draagt. ‘Asses have no gender!’ roept de flyer. Een slecht idee deze bar. Heel slecht.



De laatste avond, vastberaden en dorstig, stappen we binnen in de opzijnkopwereld van Madame Klaud (met livemuziek in de kelder).

brook pridemore (Singer-Songwriter)
bob wiseman (Allround artiest en idioot, voorpragramma Feist)
De pot gaat rond, de buren klagen. Avond geslaagd.

Tevreden sluiten we de avond af met een doorleefd dronken discussie. Als ik de hostelkamer binnenkom houd ik iedereen wakker, door meermaals te vertellen hoe ongelofelijk zachtjes ik doe.

Dag 6 Eind-guss-al-guss
Katerig ontbijt. Winkels en warme chocolademelk. De zon begint te schijnen. De trein is op tijd, Anouk is niet meer kwijt. En er zijn geen vervelende passagiers.
Om precies vijf voor twaalf rijden we met de Duitse punktligheidt in ons kielzog het station binnen. Fucking lauw.

..
‘JA, ik herkende het gezicht! Dat is dan 6 euro!’ Schreeuwt de fietsenmaker in mijn oor. Met dubbelgevouwen knieën en een tas met te klein hengsel op mijn rug fiets ik mijn bed in. Supertschüs!

dinsdag 23 februari 2010

Feest

14h30
Ik was verliefd. Nu niet meer. Drank is mans beste vriend. Met een kater stort ik me met een harde g en een zachte lul in het Brabantse. We zijn jagers. Snor, jasjes, verrekijker en tot de tanden bewapend. Om half drie ’s middags is mijn toeteren niet gewenst in de halflege cafés. De scheepstoeter verdwijnt in mijn laars. Bier verdwijnt in een onverstandig tempo door onze kelen. Volkomen onbekende nummers worden mee geschreeuwd. Er wordt gedanst en de dameskonijnen worden in hoog tempo verjaagd door ons bloeddorstig gebral.

02h00
De trein werkt minder ontnuchterend dan verwacht. Waarschijnlijk veroorzaakt door Euroshopper halve liters die nog in ons bagage kluisje lagen. We heffen een lied aan.
‘Staaaaatiooonnn R-r-r-roooootterrrdammm’

03h04
Ik loop op de Erasmusbrug. Naast me stopt een busje.

‘Hang dat is terug!’

Ik staar in een ietwat boos gezicht van een chauffeur. Ik ben dronken. Een resoluut nee in combinatie met mijn gezaguitdragende snor geeft de doorslag. Het busje trekt langzaam op.

‘Idioot!’

De gigantische gele ballon blijft dus mooi aan mijn pols hangen. De geschoten knuffeldas sleept een spoor in de natte sneeuw. Mijn gevonden hoedje, met aangekoekt kots, waait de maas in. De jammerlijk afgebroken toeter rammelt in mijn laars. Mijn tenen zijn blauw. De met helium gevulde ballon begint me flink op de zenuwen te werken. Vastberaden mijn huisgenoot te verrassen sleep ik me door de koude nacht.

03h25
Onmogelijk. Ballon te groot. Het gele gevaarte past met geen mogelijkheid door ons trappenhuis. Ik laat los. De ballon stuitert een paar keer tegen de overkapping voor me alleen achter te laten met een sleutel die in het slot zou moeten passen.

Carnaval 2010.

maandag 1 februari 2010

Dag 62&63 Superdoei

Dag 62 De barmhartige Samaritaan.
De goede Samaritaan. Sint Bas. Bastianus Columbus de grote. God. Jezus. Liefde. Dit alles is van het gezicht af te lezen van de zevenjarige die stuiterend voor me staat.
Al ruim voor kerst was de grootste wens in zijn leven een treinset. Na de in boeken en lego verpakte teleurstelling kwam dan toch eenmalig de licht beschuldigende vraag aan zijn vader: “Ik heb geen treinset gekregen?”
Twee weken later. In de verslavende verkoeling van het plaatselijke warenhuis zie ik tussen de veel te dure bob de bouwer troep een treinset staan. Een grote doos met een paar honderd afbeeldingen en Chinese karakters maken me niet veel wijzer. Het volgende gesprek speelt zich af (2x):

Bas “Zit er een trein in de doos?”
Verkoper “Ja!”
Bas “Weet je het zeker?”
Verkoper “Alles zit in de doos.”

De verkoper is enkele dagen later opgepakt voor valsheid in geschriften. In de hele doos is niets te vinden dat ook maar enigszins op een trein lijkt. Gelukkig is de fantasie van een zevenjarige robuust. De lego wagentjes doen dienst als trein. De doe-het-zelf robot van karton is overigens ook een schot in de roos bij de tienjarige grote broer. De harten van de ouders verover je over de hoofden van hun kinderen.

Maleisië veroverde mijn hart op een simpele maar doortastende manier. Door mijn maag. Er is geen land in de wereld waar Coca Cola en Maggi zo weinig betekent. Tijd om iets terug te doen.

Joe “Morgen moet je iets Hollands koken!”
Bas “…”
Bas “Weet je het zeker?”

Wie niet horen wil moet maar proeven. Codewoorden zijn Andijviestamppot, Jus en Prakken. Ik hou er niet van mezelf constant te excuseren, een bijwerking van mijn opleiding, maar ik kan het nu niet laten: “Normaal kook ik beter, maar jullie willen Hollands. Meer Nederland dan dit kan je niet vinden in een pan.” De andijvie vervang ik om praktische reden door spinazie. Geloof het of niet, maar men vindt het oprecht lekker. Er wordt meermaals opgeschept en ik leg de betekenis van ‘gezellig’ uit.
De flashbacks naar mijn jongensjaren worden veroorzaakt door de blauw versierde borden. De stamppot smaakt naar opa en oma op de woensdagmiddagen voordat ik als kleine opdonder naar judo werd gebracht in de witte Opel Kadett.

Joe “Bas, Waarom lach je?”

Vijf Chinezen kijken me van boven hun bord Hollandse pot aan.

Bas “Zomaar, jullie doen me aan vroeger denken.”

Peace “Pap, Pap, er zit groente vast in mijn keel!!”


Dag 63
Het lekkerste gevoel ter wereld? Zelfverzekerdheid.
Het slechtste gevoel ter wereld? Onzekerheid gemengd met een scheutje zenuwen. Je drukmakend om alle dingen die alleen maar te beantwoorden zijn met: “Het komt wel goed.” Maak dat je onderbewustzijn maar is wijs. Compleet ongevoelig voor welke vorm van reden dan ook. Rusteloos typ ik dit. Wachtend op een stomme taxi naar een stom vliegveld naar een stomme reis met smerige maaltijden en de stinkende mensheid op zijn best.

Waarom zijn de twee uitersten alleen maar te vinden in de verte of in de liefde? Ach, laat ook maar. Ik ken het antwoord al. Het komt wel goed.

Dag curry laksa. Dag Joe. Dag Naomi. Dag Peace. Dag Faith. Dag Maria. Dag Bear. Dag zon. Dag 3nity. Dag airco. Dag land. Dag zee. Dag winkelcentra. Dag wolkenkrabbers. Dag onweer. Dag oerwoud. Dag smog. Dag brommers. Dag steeds harder krakende fiets. Dag bewakers. Dank jullie wel. Welkom thuis.

Ps. Dag kakkerlak die in mijn koffer woonde. Ik hoop dat de tik die ik hoorde werd veroorzaakt door jou toen je op de grond viel. Anders zie ik je terug in Rotterdam. Vaarwel.

Pss. Kom nog eens terug. Dan vertel ik je over de huur van een kantoor. Mijn afstuderen. Over Berlijn. Over carnaval. Over het Arrestatie team op ons dak in Rotterdam. Over Rotterdam. Over mij, voor jullie!

zaterdag 30 januari 2010

Dag 55&56&57&58&59&60&61 Thaipusam

De laatste stageweek. De mensen die Microsoft PowerPoint hebben gemaakt mogen dood. Een kwestie van aftellen. Lange dagen. Ik ontwerp een kaart van Namibië en schrijf dit land maar gelijk bij in mijn mentale lijstje reisdoelen.
Aziaten doen niet aan afscheid nemen. Ik maak een babbeltje met de bazen, steek m’n hand op. Roep gedag. Loop opgelucht richting bushalte. Vijf maanden stage zitten erop. Ervaringen rijker, illusies armer en met een opgeheven hoofd de onzekere toekomst tegemoet. Het enige cliché wat ik daar nog aan toe kan voegen is de bus, die te laat is.

Dag 60&61 Thaipusam

De dagen dat je schoonheid door je ziel voelt pompen zijn de dagen die er voor mij toe doen. De moeilijkheid is dat je nooit weet waar je moet zoeken. Daarom reis ik. Nieuwe impulsen, mensen en beelden. Op de beste dagen komt alles bij elkaar in een explosie van puzzelstukjes. Vandaag was zo’n dag. Thaipusam 2010.

05h00 De wekker. Met vijf uur slaap op de teller word ik wakker met een verre van menselijk gevoel. Ik neem een douche en stap in de taxi die al staat te wachten bij de poort van de omheinde enclave Parkville.

Om stipt 6 uur stap ik uit. Midden op de snelweg. Ik slalom langs de overal dubbel geparkeerde auto’s en loop in de richting van de ingang van de Batugrot. Svenska uit Duitsland, die ik eerder heb ontmoet in Cameron, wacht me op bij de toegangspoort. Ik was van plan de toeristische grotten te mijden als de pest. Maar vandaag is het Thaipusam, het belangrijkste hindoe festival van het jaar. Ik ken de ware betekenis niet, maar het moge duidelijk zijn dat het om rituele verering en reiniging gaat. Tienduizenden Indiërs verzamelen zich op deze dag bij het grottencomplex om offers te brengen, zich te reinigen en hun geloof te getuigen door het uitvoeren van bloederige zelfverminkingen.

Onverdoofd worden haken door de huid van de rug getrokken, tongen en wangen gespietst en zware versieringen aangebracht op het lichaam van de gelovigen. Volledig opgetuigd, letterlijk als paard en wagen, wordt een lang parcours afgelegd van de rivier in het dal, over een stuk snelweg en over de meer dan 270 treden van de trappen, naar een van de tempels in de grot. Dwars door de mensenmassa op de trappen. Soms valt er iemand flauw. De mannen zijn al drie dagen aan het vasten. Het monotoon gezoem van de begeleiders en de pijn van de strakgetrokken haken doet ze in een zichtbare trance belanden. De enorme bruine ogen zijn vergelijkbaar met de van XTC doordrongen doppen op housefeesten.

Zes uur is de perfecte tijd om te beginnen aan een van de meest bizarre dagen van het jaar. We zijn op dat moment ongeveer de enige toeristen. Vele mensen liggen nog, als zwervers in stadsparken, op de grond te slapen op niet anders dan een rietenmatje of een uitgevouwen krantenpagina. Voor bedelaars en invalide zijn het gouden tijden. Een enkeling is zo zwaar gehandicapt dat ze midden in het stof moeten zijn neergelegd door bekenden, voor de dag aan hun lot overgelaten met als enig uitzicht het grauwmetalen bakje waar zo nu en dan iemand een ringgit ingooit. Als uitgespuugde stukjes kauwgom liggen ze uitgesmeerd over het door afval overschaduwde terrein, wachtend tot de zon opkomt. Al komt in landen met weinig kansen de zon vaak maar even boven de horizon. We zigzaggen om de brokken ellende heen en onbekend met de rites beginnen we aan de 270 treden naar verlossing.

Duizenden gelovigen worstelen zich een weg omhoog langs de steile trappen. De mannen opgetuigd als goden worden omhoog gezongen, op de tussenstukken op plastic stoeltjes geplant om zo even te ontsnappen aan het gewicht van de ijzeren opsmuk. De haastig naar de mond gebrachte flessen laten het water in en langs de mond gieten, waar het zich vermengd met bloed en geel kleurstof. De volgende god is in aantocht. Opstaan en doorgaan. De zang wordt naadloos aangevuld met oorverdovend getrommel. Ogen draaien rond in de kassen, met de laatste stap wordt het volgende rustpunt gehaald. Een wit keukenstoeltje bezwijkt haast onder het gewicht.

Boven kunnen we ontsnappen aan de extreme drukte voor een van de tempels. We lopen dieper de grond in. In de relatieve duisternis liggen uitgeputte gelovigen diep in slaap of wachten gelaten tot de haken uit hun lichaam verwijderd worden. Diep zwarte rook kringelt omhoog uit offervuren. Het is 7 uur. De pressie van lichamen tegen lichaam en de hitte die op stijgt uit de mensenmassa laat mensen flauwvallen. Moeders roepen in canon met de schelle speaker om hun in het gedrang kwijt geraakte kind. We persen ons naar beneden. Het schemert nog maar binnen tien minuten is het licht. Ontbijt. Vervreemd van wat gewoon is zitten we een tijdje op een stalen balk. Ondertussen de thee van de vele venters afwijzend.

Nieuwsgierig lopen we langs de afgezette snelweg. Een af en oprit met viaduct. De radicaal gelovigen komen in steeds groter aantallen in de richting van de grotten gelopen. Vrouwen me gespietste tong en een urn met melk op het hoofd worden door hun echtgenoot begeleid. Exhibitionisten worden luid aangemoedigd tot het maximaal oprekken van de rughuid. Dansend, schreeuwend en zingend trekt de absurd kleurige gemeenschap aan ons voorbij. Het is als een droom waarin alles extreem dichtbij is maar waarbij je niets kunt aanraken. De beelden vervagen voor je ze kunt bereiken.

Onderaan de oprit komen we aan bij een van de gore irrigatiekanalen van KL. Voor dit jaarlijks terugkerende evenement omgedoopt tot rivier. Er wordt geofferd en gebaad. De geïmproviseerde altaartjes worden omring door bergen afval die de offers met zich mee brengen. Ik hoop dat de goden blind zijn voor hygiëne. Anders zou het slecht aflopen met negentig procent van de gelovigen. We zien kappers. Bloed. Meer dansers. Vrouwen in verschillende stadia van het imiteren van zombies. Ik fotografeer, honderden mensen fotograferen. De Indiase bevolking laat zich fotograferen. Voor ik er erg in heb komen we aan bij het station. Voor de schoonheid bedorven kan worden stappen we verstild in de koude trein.

Vandaag was zo’n dag.



KLIK HIER VOOR MEER FOTO'S

zondag 24 januari 2010

Dag 53&54 Veiligheid

Niks zo goed voor je relativeringsvermogen als een ‘regenbui’. Kolere wat is het zeiken op het OV in Nederland toch kleinzielig. Op vrijdag kom ik na twee uur doorweekt aan. Ik heb dan gebruik gemaakt van: De benenwagen, een taxi, een bus, de benenwagen en een fiets, met inmiddels geruïneerd achterlicht. Gelukkig fiets ik aan de verkeerde kant van de weg, tegen de richting in. Iedereen ziet me duidelijk, dat is te horen en zien. Ik ga me pas zorgen maken als ik geen koplamp signalen meer krijg.
Ik open het hek, een tactische misser. Mijn voorheen witte T-shirt komt hierdoor binnen bereik van 2 doorweekte modderpoten en enthousiast rond vliegend hondenkwijl. Het eerste wat me opvalt is de nieuwe auto van Naomi, die zoals altijd zo geparkeerd staat dat ik er onmogelijk langs kan met mijn fiets. Het tweede opvallende feitje is het ontbreken van een raam.

Bas “Wat is er met je auto gebeurd?”
Naomi “Ze hebben het raam ingeslagen.”
Bas “..”
Naomi “INGESLAGEN!”
Naomi “Toen ik voor het stoplicht stond.”

Tot zover de veiligheid van Kuala Lumpur. Er zijn de laatste maand acht aanslagen op kerken gepleegd, waarbij er een volledig is uitgebrand. De laatste week zijn er ook molotovcocktails in de richting van twee moskeeën gegooid. De kers op de taart is het verdwijnen van een militaire vliegtuig motor. Dit heeft de legerstaf gelukkig weten af te schuiven op twee nietszeggende onderofficieren. Problem solved.